Veelgestelde vragen Veiligheidscoördinatie

  • Uit welke fasen bestaat Veiligheidscoördinatie?

    In België is veiligheidscoördinatie bij bouwprojecten verplicht wanneer meerdere aannemers betrokken zijn. Dit is geregeld door de Wet van 1996 en het Koninklijk Besluit van 2001. Veiligheidscoördinatie verloopt in twee fases:

    1. Ontwerpfase: De veiligheidscoördinator maakt een basisveiligheidsplan en start een coördinatiedagboek. Dit wordt later verfijnd tijdens de uitvoering.

    2. Uitvoeringsfase: De coördinator bezoekt de werf regelmatig om veiligheid te controleren, werkt het coördinatiedagboek bij en stelt aan het einde een Postinterventiedossier op voor toekomstig onderhoud.

    Praktisch gezien zoekt de veiligheidscoördinator naar een balans tussen veiligheid en werkbaarheid op de werf, met directe communicatie en praktische oplossingen als sleutel.

  • Wordt er ook op de werf gecontroleerd?

    Werfbezoeken zijn cruciaal, ondanks het V&G-plan dat veiligheidsafspraken vastlegt. In de praktijk worden veiligheidsmaatregelen soms genegeerd door druk of kostenbesparing.

    Werfbezoeken laten de veiligheidscoördinator:

    • Controleren of veiligheidsmaatregelen worden toegepast, zoals het gebruik van valbeveiliging.

    • Fouten en slordigheden opmerken, zoals het niet dragen van beschermingsmiddelen.

    • Nieuwe risico’s detecteren door wijzigingen in planning of nieuwe aannemers.

    • Veiligheidsbewustzijn vergroten door aanwezigheid en directe feedback.

    Werfbezoeken documenteren veiligheidsinspanningen, belangrijk voor juridische verantwoording en veiligheidstoezicht. Ze zorgen ervoor dat veiligheid niet alleen op papier staat, maar ook op de werf actief wordt gehandhaafd.